Rookgassen van industriële processen bevatten vaak zure verontreinigende stoffen zoals zwaveloxiden (SO2 + SO3), zoutzuur (HCl) en fluorwaterstofzuur (HF). Zware metalen, dioxines en furanen kunnen ook in de uitlaatgassen worden aangetroffen.
Bij droge processen wordt meestal een droog sorptiemiddel geïnjecteerd in het rookgas vóór een deeltjesafscheider met uitzondering van de vastbed filter (PBA). Gewoonlijk is de deeltjesafscheider een zakfilter of een elektrostatische filter. Zij zijn ontworpen om zure gascomponenten (voornamelijk SO2, HCl, HF, SO3) te verwijderen door ze te neutraliseren met alkalische sorptiemiddelen.
Bij alle droge processen kan calciumhydroxide Ca(OH)2 worden gebruikt en hoeft geen restvloeistof te worden gezuiverd, wat niet het geval is bij natte processen.
Bij rookgaszuivering met een sproeidroogproces wordt kalk toegevoegd in de vorm van kalkspecie (of kalkmelk) die wordt gesproeid of verneveld in een speciale reactor. De kalkmelk of kalkspecie heeft een dubbele functie: de rookgassen conditioneren door de vochtigheid te verhogen, en de temperatuur verlagen. Dit proces garandeert de dispersie van calciumhydroxide in fijne deeltjes zodra de druppels droog zijn. Door de latente warmte in het behandelde gas verdampt het water in de kalkspecie en ontstaat een vloeistof-gasreactie, waardoor een droog poeder overblijft.
Het natte proces bestaat uit het afkoelen van de rookgastemperatuur tot onder het dauwpunt. De gecondenseerde zure gassen worden gewassen met een vloeistof van kalkmelk/kalkspecie of een calciumcarbonaatsuspensie (gemalen kalksteen). Dit proces wordt meestal toegepast in grote installaties vanwege de hogere investeringskosten en de noodzaak om restwater te behandelen.
Het combineren van verschillende processen in serie kan een interessante oplossing zijn om een groot aantal verontreinigende stoffen aan te pakken door de sterke punten van verschillende wassers te gebruiken. Dat is vaak het geval wanneer zware metalen en organische verontreinigende stoffen worden uitgestoten.